22 Een bijzondere tentoonstelling in Lovenjoel

 

Ik kreeg in de jaren na mijn afstuderen als kunstfotograaf bijna moeiteloos kansen om te exposeren, wat goed uitkwam voor iemand die amper het lef had om zelf zijn werk te gaan aanbieden aan galerijhouders en instellingen waar expositiemogelijkheden waren. Al deed ik dat toch soms. De naïeve vijftiger die ik was kwam zo wel eens voor verrassingen te staan. In de Brusselse galerij Sephia kreeg ik bijvoorbeeld te horen dat mijn eerste reeks stillevens waar nogal wat spiegels en gebroken glas in voorkwamen, helemaal niet zo origineel was als ik dacht, want, zei de man van die galerij, ik heb dat al te vaak gezien in de VS in de jaren zeventig. Wat voor mij een volkomen verrassing was.

Maar goed, ik stelde tentoon in het galerietje van Roger Kockaerts, dé specialist van archivering en oude fotografische technieken. Het heette PH7 en lag in de straat van de gevangenis in Vorst en het was ook voor een stuk zijn atelier en verkooppunt. Ikzelf verkocht er voor het eerst aan een totaal onbekend iemand, en voor het eerst droeg ik een flinke percent af aan de galerij. Ik kreeg ook kansen in mijn eigen stad Genk waar de schepen van cultuur bij wijze van overdrijving in haar inleiding vertelde dat hier “niemand minder dan Karel Van Gerven” zijn werk toonde. En ik mocht, nog eens via Eddy, deelnemen aan een groepstentoonstelling van de Koninklijke Academie van Den Haag, samen met allerlei specialisten van de meest divers oude technieken, het was een dubbele expo: Den Haag en Genk. En later zou ik een beetje mijn weg vinden in Frankrijk en Catalonië, maar de merkwaardigste ervaring bleek het Festival Mater Dei in Lovenjoel bij Leuven.

De naam Pascal Baetens kwam ik voor het eerst tegen in Arles waar hij – zoals vele anderen elk jaar – een plekje had gevonden om te exposeren tijdens de beroemde Rencontres internationales, namelijk in de eetzaal van een hotel. Het was niet eens zo eenvoudig om bij de foto’s te komen vanwege het meubilair, maar het lukte me toch en ik trof er een reeks aan met naaktmodellen in diverse locaties. Later zou blijken dat hij daarin specialiseerde en dat hij ook workshops organiseerde rond hetzelfde thema. Een paar jaar daarna bereikte me per mail, en mogelijk via Roger Kockaerts, een soort oproep om deel te nemen aan een festival in de verlaten gebouwen van het vroegere psychiatrische ziekenhuis Salve Mater voor vrouwen  in Lovenjoel. Dat leek me wel de moeite. En dus ging ik me presenteren met mijn Proustlandschappen en mijn recente zoutdrukken en Vandyke Brown’s. Pascal was charmant, bekeek enthousiast mijn werk en bevestigde meteen mijn deelname. Bij die gelegenheid vertelde hij hoe hij de onwaarschijnlijke buitenkans had gekregen om dit immense leegstaande gebouw te bewonen tot de instelling wist wat ze met deze kolossale eigendom wilde aanvangen. Hij vermeldde ook dat hij bovendien een pak rondslingerende dossiers van patiënten gevonden had in een van de zalen. Ik kreeg dus een plaatsje tussen de vele fotografen in de zalen en gangen daar. Van de vernissage herinner ik me enkel de hallucinante terugkeer naar huis waarbij schoonzoon Jordan in paniek uit het rechter zijraampje van mijn auto hing om mij te gidsen, want mijn ruitenwissers waren stuk en het was fel gaan regenen en ik zag haast niets door de voorruit.

Toen kwam een paar dagen later ineens van Pascal het “slechte nieuws” dat er foto’s gestolen waren, waaronder een aantal van mij, een stuk of acht. Ook Roger was slachtoffer en nog een derde kunstenaar. Of ik foto’s van de verdwenen werken wou doorgeven aan de politie. En verder had hij een vaag verhaal over vensters die niet vergrendeld waren en waarlangs de dief was kunnen binnendringen. Waarom vond ik dat verhaal meteen ongeloofwaardig? Omdat ik me gewoon niet kon voorstellen dat welke dief dan ook een expo zou binnendringen om foto’s van ‘onbekende’ kunstenaars te stelen waar hij sowieso geen geld voor zou krijgen. Het was ons fotografen teveel eer aandoen. En dus ging mijn verdenking onwillekeurig op Pascal zelf rusten, die wél belangstelling had getoond. Hij had trouwens, herinnerde ik me, heel expliciet gezegd dat hij geen geld had om de werken op het festival te verzekeren, bijna té expliciet, dacht ik achteraf. Maar hoe kon ik hem zomaar beschuldigen? Ik had geen echte argumenten voor mijn verdenking. Dus liet ik de zaak lopen, met een wrang gevoel. Want het was ook voor mij een rëel verlies: de landschappen had ik zelf analoog geprint, en dat zou ik wellicht nooit meer doen. En oude procedés zijn altijd uniek ,bovendien je toont altijd je beste prints. En bijgevolg nam ik afstand van de eigenaardige activiteiten van Pascal en ging niet meer op nieuwe voorstellen in.

Auteur: kunstfotografieblog

Fotograaf, amateur muzikant en schrijver van vooral korte stukjes.

Plaats een reactie