Ramon en C°

 

Ramon was de iets oudere vriend van Teresa’s beste vriendin Anna Maria, al is dat concept van beste vriendin ginds net iets anders dan bij ons, want die beste vriendinnen functioneren in Catalonië doorgaans binnen la colla, het groepje vrienden die dingen samen doen, als cola drinken, frankfurts eten en eindeloos kletsen op een terrasje. Toen hij me werd voorgesteld onthield ik eerst niets anders dan zijn kalende voorhoofd, zijn sigaret tussen twee vingers en zijn schaarse  en schuchtere replieken die erg afstaken bij de eindeloos ratelende vriendinnen.

 

Dat Catalaanse jaar zorgde ervoor dat ik meteen omringd werd door openhartige vrienden, en eens getrouwd, kwamen daar een bijna burgerlijk soort visites bij, al werd daar wel weinig burgerlijk gepraat en was het al eens vaak op restaurant te doen: de toon was hevig anti-Franco, Catalaansgezind en intieme dingen tot en met seks werden op een voor mij ongeziene open manier besproken. In het geval van Ramon was dat net iets gereserveerder, net iets meer “independentistisch”. Bij hem nam jazz een erg belangrijke plaats in. Als hij het daarover had – ik kon amper meedoen – werd hij plots welbespraakt, noemde de grote namen, signaleerde  plekken in de regio waar er jazz gespeeld werd.

 

Zo kreeg ik mijn tweede insteek voor de jazz. Toen we terug in België waren, een oude radio van een vriend hadden cadeau gekregen en we ons uitgerust hadden met een platenspeler, bracht ik van de bieb naast de vanzelfsprekende klassieke LP’s ook altijd een jazzplaat mee. Eerst de bekenden, de Django van Joenne C., Armstrong, Lionel Hampton en Duke Ellington van Joris. Met de suggesties van Ramon – hij sprak die Engelse namen op die typische manier van hen uit, met gerolde r’s en korte klinkers of nog erger: Charrly, Daivis – , of door toeval en rondneuzen in de “discotheek” kwamen er nieuwe bij: ik ontdekte John Coltrane, Charly Parker en Miles Davis, maar vooral en op eigen kracht My favourite things  van Coltrane, die ik schreeuwerig luid draaide en telkens weer opnieuw opzette, gefascineerd door de weerbarstigheid van het stuk, dat later in allerlei versies bleek te bestaan (zoals eigenlijk hoort natuurlijk).

 

Bij elk bezoek aan Sabadell hoorde al die jaren een bezoekje aan het appartementje van Anna en Ramon waar de jazzlegendes de muur van de zithoek sierden. Dat appartementje zou later omgeruild worden voor een groter, maar de foto’s bleven aan de muur. We werden meegetroond naar de Jazz Cava in Terrassa, de benauwde kelder waar grote en kleine beroemdheden optraden in walmen sigarettenrook. Nu en dan kwamen er concerten bij in Barcelona: de blinde pianist Tete Montoliu (met wie we ooit een babbel hadden aan de toog, tijdens de pauze), de Big Band van Thad Jones in het sportpaleis.

 

Anna en Ramon zijn een verhaal op zichzelf: twee kinderen, grote wandeltochten in Noord-Catalunya, ook met ons, en met mij alleen later, in jeep nog later. Een enkele keer in Genk, ik vele keren in Sabadell en Albanyà (boven Figueres). Het tragisch ongeluk van hun tweede dochter Zaida, haar assen in la fageda d’en Jourdà, de late zwangerschap, Queralt, het cadeau, hun vreugde en zorg van de late jaren, de plotse scheiding van de oudste, het nierprobleem van kleinkind Gaya, Ada misschien zwanger van haar nieuwe vriend, het leven gaat door. Voorlopig. Altijd.

 

De jazz van Ramon zou ik nooit meer kwijtspelen, hem wel. Hey Van Gerben, dat zal ik hem nooit meer horen zeggen. Ingehaald door de laffe longkanker voor ik echt afscheid kon nemen: hopelijk heeft hij nog naar mijn cd’tje van Hilde Vanhove kunnen luisteren.